Ethiek in tijden van klimaatontwrichting
Als het allemaal naar de kloten gaat
De kans dat het goed komt is niet zo groot. Niemand heeft
een glazen bol, maar het is ten zeerste de vraag of onze soort de
klimaatcatastrofe zal overleven. Elk jaar dat de klimaatcrisis verergert vormt een bijkomend argument dat ons veranderingsvermogen schromelijk
tekortschiet, en de ernst van de klimaatcrisis is decennia bekend.
Meer en meer tipping points zijn overschreden. Dit zorgt er
voor dat de relatieve stabiliteit waarbinnen de menselijke soort tot
ontwikkeling is gekomen definitief tot het verleden behoort. De meeste ‘mass
extinction events’ van het verleden vonden plaats na klimaatveranderingen door
wijzigingen in de broeikasgassamenstelling in onze atmosfeer. Zo ook de zesde,
waar we middenin zitten.
Wat te doen?
Hoe moeten we handelen gezien ons nakende einde? Hebben onze
acties nog zin als het toch naar de kloten gaat? Moeten we nu oefenen in
waardig sterven, eerder dan dat we ons als idioten verzetten tegen een zekerheid?
Mijn antwoord is tweeledig, maar beide vinden een oorsprong
in mijn opleiding filosofie. Zo kwam ik tijdens mijn opleiding lange tijd in aanraking
met de ontwikkeling van het menselijk denken (met die nuance dat mijn opleiding
door-en-door Westers was). Het was zo’n interessant verhaal dat ik
wil dat het einde open blijft, en niet eindigt in tragedie. De aanraking met de
capaciteit van onze soort om anders te denken, is een sterke motivator om te blijven
ijveren voor verandering. Dat betekent niet dat ik zelf hoopvol ben of ervan
uitga dat verandering mogelijk is. Het betekent wel dat ik erken dat mijn eigen
denken enorm beperkt is, en dat het mogelijk is dat een volgende generatie
opnieuw verzichten ziet waar ik amper van kan dromen. Zo erken ik de waarde van
een politiek die – ondanks onze huidige kennis – blijft streven om de
voorwaarden voor een open einde voor ons collectief verhaal opnieuw zichtbaar
te maken. Een rationeel verzet dus, gestoeld op de bevestiging van mijn
idiotie.
Tijdens mijn opleiding kwam ik ook in aanraking met
deugdethiek. Ethiek is de zoektocht naar het antwoord op de vraag ‘wat moet ik
doen?’. Deugdethiek is een type antwoord op die vraag. Binnen de deugdethiek
wordt niet gefocust op de handeling die je zou moeten stellen in een bepaalde
situatie, maar wel op de mens zelf. De ethische ethische vraag is of een mens ‘deugdzaam’ is, en
wat ‘deugdzaamheid’ inhoudt is afhankelijk van de relaties die de persoon aangaat in
zijn omgeving. Zo ben ik bijvoorbeeld een zoon, broer en peetvader, een vriend, een partner, een Gentenaar, een
witte man, ... Het is ‘als vriend’, ‘als Gentenaar’
en ‘als zoon’ dat er legitiem zaken van mij verwacht kunnen worden, en het is
in kritische dialoog met mijn omgeving dat ik die verwachtingen kan achterhalen, kan
leren en tot ontwikkeling kan komen.
Ik was altijd erg aangetrokken tot deze filosofie omdat de diversiteit van menselijke ervaringen er in vervat zit. Daarom was de deugdethiek ook een belangrijke inspiratiebron voor filosofen die streefden naar emancipatie. In tegenstelling tot dominante ethische (en de bijbehorende politieke) stromingen gaat het veel minder uit van de universaliteit van (ethische) waarheden, en respecteert het de ‘openheid’ van het menselijke verhaal. Het nodigt uit tot het reflecteren over jouw leven en de mensen en noden in jouw omgeving in jouw tijdsvak. Het zet niet aan tot het opzetten van klinische situaties zoals het trolley-probleem in een poging wetenschappelijke experimenten en uitkomsten na te bootsen. Het zet niet aan tot het abstraheren, dehumaniseren en instrumentaliseren van jezelf en de ander, want de pluralisme is inherent aan de stroming.
Ik denk trouwens dat het streven naar universele antwoorden
van de dominante ethische stromingen (ze heten utilitarisme en deontologie) gekoppeld is aan de mate waarin we als cultuur nog steeds vasthangen aan God, en
de bijbehorende imperialistische, witte suprematie, kapitalistische en patriarchale monocultuurkenmerken.
Deugdethiek vinden we terug in de geschriften van de Oude Grieken, toen een
veelheid aan goden verschillende verwachtingen konden hebben van een individu,
en goden ook gewoon niets konden verwachten van een ander individu. Deugdethiek
kan vandaag een instrument zijn waarmee we de verschillende ervaringen, noden
en mogelijkheden erkennen van verschillende gegenderde, geracialiseerde, gekoloniseerde, …
groepen en klassen van mensen.
Wat ik eigenlijk wou meegeven is dat het even zinvol is om te streven naar het goede in een wereld die naar de kloten gaat, als in een wereld met een open einde. Enerzijds omdat onzekerheid een fundamenteel deel is van de menselijke ervaring, en dat concrete gevolgen heeft voor de uitgangspunten van een wereldbeeld. Anderzijds omdat de concrete relaties die je aangaat in de wereld jou (zouden moeten) aanzetten tot actie, en die wereld bestaat minstens zo lang als jij bestaat. Mijn filosofie-opleiding gaf mij dus een intellectuele basis om te proberen de wereld te leren kennen, te luisteren naar mijn omgeving, en te blijven nadenken over de rollen die ik kan en wil spelen.
Reacties
Een reactie posten