Barcelona

Ik had de kans om naar het ecofestival "Fixing the future" te gaan in Barcelona. De weg naar het festival was omkaderd in "Ticket to the future", een format waarbinnen activisten afkomstig van zes continenten tijdens een treinreis van Parijs naar Barcelona gedrilled worden doorheen een stroom van vormingen en workshops.

Het werden zes intense dagen. Niet zozeer door het festival, maar wel door gebeurtenissen in de marge en de intieme momenten met verschillende activisten. Ons gedeelde waardenkader zorgde ervoor dat we snel in de diepte doken - een plaats van pijn en troost. 

In Barcelona stond een man op. Ik herinner mij zijn vraag niet, maar hij vertikte het om in het Engels te spreken. Na elke furieuze tussenkomst (vaak onthaalt op applaus) vertaalde zijn buurman. Het ging over kolonialisme en taal. Ik spreek Frans, Engels en Nederlands, en veel aanwezigen konden in hun moedertaal met me spreken. Na de vuist van zijn tussenkomst had ik aandacht voor het verschil in persoonlijkheid dat door de zinnen schemerde wanneer men overschakelde naar de moedertaal. Wittgenstein ken ik, maar ik heb vaak concrete ervaringen nodig om een les op een nieuwe manier te leren. Ik heb me voorgenomen Spaans te leren.

Makkelijk drie op vier aanwezigen waren vrouw of non-binair. In de trein koos iemand ervoor diens festival-T-shirt achterstevoren te dragen om diens borsten niet te accentueren. In Barcelona complimenteerde ik een Spaanse met haar contrasterende T-shirt. Ze droeg het tijdens een workshop over eco-feminisme - volledig wit met twee borsten op. Zonder oordeel gingen we dieper in op stromingen binnen het feminisme, op trots, embodiment en zorgzaamheid.

Op het balkon sprak ik een Congolees. Hij vertelde me dat ecologisten zich in zijn thuisland fysiek moeten verdedigen - de president ziet activisten als een bedreiging. Hij was naar Frankrijk gekomen om te studeren en uit te wisselen. Hij wou de Europese mindset leren begrijpen in functie van de COP-onderhandelingen, en drukte me op het hart dat de Europese jeugd moest opkomen voor de Afrikaanse belangen. Niet veel later omhelzden we elkaar en zongen we samen 'Le monde est chaud'.

Het festival berustte op sponsors waarvan sommige vertegenwoordigers het woord namen. Dat maakte het op zich nog geen greenwashing, maar wel systeembevestigend. De sponsors zoeken immers zelf aandacht en middelen om hun projecten op te schalen. Zo raakten hun tussenkomsten doordrongen van de klassieke (economische) logica's. Er waren zeker ook andere geluiden - verbazend genoeg kwam de mooiste, hardste en waarachtigste van de voorzitter van Oxfam International - die echter zonder die eersten niet konden bestaan.

Op de tweede dag begon dat tegen te steken. Een hardere kern activisten bereidde een actie voor. Ze vroegen me om deel te nemen, maar ik beperkte me tot inhoudelijke feedback en het excuus dat ik binnen en buiten het systeem sta. In het midden van een lezingreeks over technofixes begon de rebellie. Een voor een stonden ze op en declareerden hun kritiek. We zullen niets bereiken als we met (technologische) oplossingen komen voor de crississen die een gebroken systeem genereert.

Een van de panelleden knikte toen het kapitalisme bij naam werd genoemd. De moderator bleef er echter koel bij. Een oude wetenschapper - die dankzij het gebruik van de snotbot op een rendabele manier de locatie en gezondheid van walvissen kan monitoren - schoot uit zijn kram. Hij prees het feit dat de klimaatbeweging het doemdenken uit het verleden had verlaten, en contrasteerde zijn decennialange inzet als wetenschapper met het geld dat hij had kunnen verdienen 'if he had gone corporate'. Hij eindigde zowaar met een mic drop en kreeg een groot applaus. 

Zijn tussenkomst en de reactie van het publiek had een groot effect op mij. Ontredderd, gespannen en iets te luid confronteerde ik zowel de vervolgens-zwijgende kapitalistische kritiek-knikker, als snotbotman. Ik zei dat ik geloofde dat het festival de achtergrond was voor anti-systeemdenkers en activisten om elkaar te ontmoeten, en dat de lezingen daarvoor de noodzakelijke voorwaarde vormden. Snotbotman zag het ook zo. Waarom had hij dan een tegenstelling tussen de activisten en de panelleden gecreëerd, waarbij de legitimiteit van de boodschap van die eersten werd ontkend? Beiden spraken over de onverwachtheid van de actie, over de enorme tijdsdruk waar ze onder stonden, over hun menselijkheid.

Terug buiten zette ik me bij een groep verslagen activisten. Door mijn gesprek na het panel kon ik veel gemoederen bedaren. Snotbotman veranderde van een enorme lul opnieuw in een mens. Tijdens de daaropvolgende slotlezing gaf de organisator van het festival een van de meest geniale speeches die ik had gehoord. Zonder ooit expliciet te zijn had ze het over de limieten van een klimaatfestival, de welgekomen bijdragen van sponsors én het publiek die het geheel naar een volgend niveau tilden, haar persoonlijke strijd en overtuigingen, twijfels en vastberadendheid, haar leven als poging om een systeem te veranderen. De lagen die in haar helende woorden verscholen lagen, en de korte tijd waarbinnen ze die in elkaar had verweven, dwongen respect af.

In deze zes dagen lagen veel lessen: over hoe achtergesteld de brave Belgen zijn op de internationale ecologische beweging, over ecofeminisme en the global care chain, over dekolonisatie en representatie, over de waarde en risico's van autonoom protest, over hoe makkelijk we voorgelogen worden dankzij onze desperate zoektocht naar authenticiteit in een wereld van schijn, over de wijze waarop weerstand waarachtig kan zijn (in diezelfde wereld). Die lessen zorgen ervoor dat ik je toewens dat je ook kan deelnemen aan Ticket to the Future en Fixing the Future Festival.


Reacties

Populaire posts van deze blog

BCSD II

Vrijdagsmarkt

Retreat, hell! We just got here.