Rommelehof
Onze vakantie begon als een sprookje. Een omgebouwde boerderij in het Zwarte Woud deed dienst als pension. Op zonovergoten heuvels draaiden windmolens, op elk dak lagen zonnepanelen en een trein doorkruiste onze vallei. In het Duits pension was men hypersociaal - alle gasten begroetten elkaar, velen bleven doorheen de dag en kenden elkaar van voorgaande jaren. 's Avonds vloeide zelfgebrouwen schnaps.
Dat sociale was wennen. Ik ben een formele stijfplank zoals de volgende Vlaming, en mijn Duits was het beste van ons twee. Langzaam lukte het. Tijdens een geanimeerd gesprek met een Amerikaanse gast op de buitenplaats, legde ook een Duits koppel contact. Hij was gepensioneerd autoschilder, zij gepensioneerd secretaresse. Ze spraken alleen Duits, maar de drank deed me mijn drempels overwinnen en we vonden elkaar.
Op een wandeling viel het me op dat we bijna uitsluitend witte mensen kruisten. Mijn vriendin was blij dat ik het ook merkte. Ik begon over het concept Heimat, en hoe de nazi's dit stukje romantiek hadden gekaapt. Dankzij 'Dagboek 1933' van Dirk Verhofstadt leerde ik over nog andere mooie ideeën die de fascisten instrumentalisereerden en perverteerden.
Die avond lazen we samen. Zwetend, met open ramen, konden we de luide Duitsers niet buiten houden. Hun stemmen, hevig nu ze weer onder elkaar waren, drongen zich in onze ruimte. We vroegen ons af waar ze het over hadden. Doorheen de avond vielen in crecendo AfD, Fremden en tenslotte - al suste ik Hannah dat we dat niet zeker juist verstaan hadden - Umvolkung. Dit trieste hoogtepunt deed het gesprek verstommen. De ervaren gastheer vulde het gat met de vraag wie nog iets wou drinken. Wij sloten het raam en bleven lang en stil praten - ik vatte de slaap niet (en in mijn boek vond ik geen afleiding).
De gepensioneerde autoschilder nodigde ons uit voor de volgende avond. We gingen er op in - het was zijn laatste avond, en we hadden het eerder fijn gehad. Hannah en ik deden ons best in het grote gezelschap. We lachten met elke mop, worstelden met de taal, en trakteerden op schnaps. Het onsubtiel seksisme van de autoschilder was onaangenaam, maar dat hij alleen tegen mij over Hannah sprak begon echt ferm tegen te steken. Het gesprek verliep steeds driester: "zij had geen last van de zon zeker?", "Ah, Hannah - dat valt nog uit te spreken", "Waarom trouw je niet? Je kan toch goedkope ringen vinden in de Aldi?", "Kinderen? Jullie nemen er 5 of 6 zeker." Telkens onthaald op gelach van de andere zatte bejaarden. Ik zei hem dat ik niet geïnteresseerd was in zijn mening over de AfD toen hij me opnieuw in zijn gesprek wou betrekken. Mijn verontwaardiging groeide nu snel, en ik voelde mijn wegebbende controle in de schouderklopjes waarmee ik zijn klopjes op mijn been beantwoordde. We namen afscheid van het gezelschap.
Opnieuw een moeilijke nacht. Na een aantal uren woelen schreef ik in een ruk drie pagina's gericht aan de gastheer. Ik had het over de ontwikkeling van de Duitse economie sinds 1945 - over de economische wederopbouwpolitiek van de Amerikanen, de Duitse focus op export zonder de uitbouw van een interne afzetmarkt, het dictaat van de Schwartze Null in combinatie met hun Europese positie over begrotingsbeleid en tussenstatelijke overdrachten, de mini-jobs, het onderwijs, de infrastructuur, en dan plots de achterstand in de electrificatie. Ik had het met andere woorden over het contrast tussen decennialange Duitse democratische keuzes, en de schuld geven aan migranten. Ik schreef pedante shit zoals "I'm not looking forward to the future, as the one we have inherited looks very grim. However, if we don't make a stance against racism and can't abide by the basic laws of decency and respect, all that is left of our future is already lost." en "I hope you will understand that this letter is foremost an expression of my frustration. My frustration with the fact that it is so easy to deminish and belittle from a position of ignorance, while it is so hard to be constructive and friendly from a position of knowledge." Daarna viel ik alsnog als een blok in slaap.
De volgende morgen deed ik mijn vriendin lachen met mijn briefje. Finaal vond ze het echter tactloos omdat we er alleen stereotypes mee zouden bevestigen. Daarop schreef ze zelf een prachtig exemplaar aan de gastheer die niet diende als uitlaatklep, maar om werkelijk een verschil te maken. Dat ze dat kan - haar emoties gebruiken als brandstof voor oplossingsgericht handelen - is een sleutel van haar succes en aantrekkingskracht. Bij het ontbijt lieten we met lichaamstaal onze emoties blijken aan de autoschilder. Bij ons eigen vertrek verontschuldigde tenslotte de gastheer zich voor wat zich had voorgevallen. We hadden ons niet langer welkom gevoeld, maar de erkenning van onze ervaring deed ons herademenen. De brief belandde in de vuilnisbak.
Reacties
Een reactie posten