De Krook

Ik ga vaak naar de bibliotheek. Ik werk het best in de buurt van andere mensen. Niet voor sociaal contact, maar voor sociale controle. Het helpt me om te focussen omdat ik 10x minder naar de vele sociale media platformen surf in de hoop dat ik ergens nodig ben of snel op moet reageren.

Soms zet ik me ook in de bibliotheek van het federaal parlement. Daar komt bijna niemand. Er is een ambtenaar die steeds een of twee kranten languit leest, en er is een stroom van ambtenaren voor de koffiemachine. De bibliotheek werd deze legislatuur helemaal vernieuwd, en mijn werkhypothese is dat daar dan ook de beste koffiemachine van de verdieping staat. Voor mijn concentratie is het niet goed, want aan een interval van 10 Rrr's per uur weet je dat er een ambtenaar in je rug zit.

Ik ga meestal naar de Krook in Gent. Makkelijk 3 keer per week. Soms vraag ik iemand mee, soms kom ik iemand tegen, maar meestal ben ik er alleen. Ik klop er veel uren en koop er veel koffies. In de middag ga ik steeds naar dezelfde broodjeszaak, omdat ik het verwarde dametje dat het nu uitbaat zo sympathiek vind. Voor haar ging ik ook naar die plek. De Arabier zijn broodjes waren een pak slechter, en ik voelde me een beetje ongemakkelijk bij zijn nederigheid. Ik was er vaak alleen - dan praatten we over het weer en over het aantal klanten die week.

Met het broodje zet ik me aan het water en het groen. Het is er mooi en de plek leeft enorm op. Niet alleen collega-ambtenaren worden erdoor aangetrokken, er zit ook veel jong volk. Als ik kan zet ik me op een bankje. Als er iemand anders alleen zit knoop ik een gesprekje aan.

Hij studeert geneeskunde, en weet nog niet wat hij wilt doen. Goeie huisartsen hebben we nodig. Mijn broer heeft uiteindelijk voor psychiatrie gekozen - dat is inderdaad lang studeren. Ik heb zelf bijna even lang gestudeerd - filosofie en rechten. Ja, in die volgorde. We praten over zijn introductie in de filosofie tijdens zijn lessen Latijn. Plato en Aristoteles. Ik zeg  dat ik geen favoriete filosofen heb - dat ik niet geloof in grote filosofische systemen. Dat filosofie kan helpen om problemen in een nieuw perspectief te plaatsen - dat systemen moeten worden afgerekend op hun bruikbaarheid en dat vernieuwing daarvoor noodzakelijk is, maar als ik toch iets moet zeggen: Aristoteles en Kant.

We meanderen naar morele dilemma's. In de leerstof voor zijn laatste examen vindt hij aanknopingspunten. Wil je tussen acht mogelijke babies kiezen op basis van een genetische analyse? Zou je hun DNA aanpassen? Ik denk dat als je het kan weten, je het moet weten - dat je dat verplicht bent tegenover je kind (het kind als concept). Hij gaat akkoord, en vraagt nu of ik zou willen weten welke genetische ziektes ik zelf draag, bijvoorbeeld Parkinson of een andere ziekte. Ik denk na tot ik besef dat consistent zijn geen denken vereist. Hij zegt dat hij het ook zou willen weten.

Het gesprek ging al even over zijn grootvader, maar dat wist ik nog niet. Hij is recent overleden aan de gevolgen van Parkinson. Langzaam takelde hij af, en zijn vrouw moest zich volledig ontfermen over de zorg. Toen dit te zwaar werd nam zijn moeder mantelzorg op. Hij leed aan de ziekte en de afhankelijkheid. Hij lachte nog zelden. Procedures voor geassisteerde zelfdoding liepen op niets uit - sinds de gemediatiseerde rechtzaak zijn artsen blijkbaar zeer terughoudend. Op een dag heeft hij het heft in eigen handen genomen, en is hij gesprongen. Er zijn nog details die veel pijn veroorzaken bij wie achterbleef.

Dit concrete gevolg van de gemediatiseerde rechtszaak wou ik breder delen. Ik was van mening dat de relatie psychiater-patiënt fundementeel wijzigt wanneer geassisteerde zelfdoding een uitkomst van de therapie kan zijn, en dat we daar als maatschappij heel voorzichtig mee om moeten gaan. Welke sofareflectie is echter bestand tegen dit zinloos lijden en tegen de ontneming van een menswaardig afscheid? 

Dat zat hem dwars - geen afscheid kunnen nemen. Hij begreep dat dit was wat zijn grootvader wou, maar het is een moeilijke periode geweest. Ik raakte hem onhandig aan op dat bankje. Er vielen veel stiltes en soms dacht ik aan Alex. Het leek me onmogelijk daarover te beginnen, dus stelde ik vragen. Hij had een enorm warme band met zijn grootvader. De familie is nu dichter bij elkaar. Zijn moeder krijgt hulp. Hij heeft vrienden met wie hij erover kan praten. Hij kan beter zijn emoties tonen dan vroeger. Het doet nog het meest deugd om er even met een compleet onbekende over te spreken.

De meeste ambtenaren en studenten zijn vertrokken als ik te stil zeg dat ik mijn broodzak in de vuilnisbak ga smijten. We moeten eigenlijk in dezelfde richting, maar hij had me niet verstaan en ik moet dus lopen om hem opnieuw bij te benen. Hoe hij heet. Ik heet Joren. Ja, grappig dat we dat nog niet van elkaar wisten. Veel succes met je laatste examen en we komen elkaar dan wel in augustus opnieuw tegen.


Reacties

Populaire posts van deze blog

BCSD II

Vrijdagsmarkt

Retreat, hell! We just got here.